Reglementering modelluchtvaart
Hieronder vind je enkele uittreksels uit de circulaire GDF-01 van het DGL die interessant zijn om als rc-piloot in het achterhoofd te houden. De volledige circulaire vind je terug op de website van het DGL : Directoraat generaal van de luchtvaart
Enkele definities
- Een modelluchtvaartuig is een luchtvaartuig dat in het luchtruim vliegt zonder personen aan boord. De opstijgmassa bedraagt meer dan 1kg en minder dan 150kg.
- Een modelluchtvaartuig met een maximum opstijgmassa van meer dan 12 kg, en/of uitgerust met één of meer zuigermotoren waarvan de cilinderinhoud van al de motoren samen meer dan 52 cc bedraagt, één of meer turbinemotoren waavan de stuwkracht van al de motoren samen meer dan 100 Newton bedraagt, moet verplicht uitgerust worden met een systeem dat het modelluchtvaartuig veilig aan de grond brengt in geval van stilvallen van de motor, verlies van controle in vlucht als gevolg van een elektrische, elektronische of mechanische storing, defect van het besturingssysteem van het vliegtuig, defect van de zend-en/of ontvangstinstallatie en storing van de radiosignalen door andere radiosignalen
- Al de modelluchtvaartuigen moeten individueel worden geïdentificeerd: hetzij door een onuitwisbare identificatie met daarop aangebracht de naam, de voornaam en het volledige adres van de eigenaar(s).hetzij door een immatriculatienummer afgeleverd door een van de verenigingen die erkend zijn door het Directoraatgeneraal Luchtvaart. De lijst met de immatriculatienummers is beschikbaar op de secretariaten van deze erkende
verenigingen. - Een modelluchtvaartuig voortgestuwd door een verbrandingsmotor moet met een geluidsdemper uitgerust worden.
- De afmetingen van de start- en landingsbaan moeten minstens 80 m x 20m bedragen, behalve als het modelluchtvaartterrein uitsluitend bestemd is voor modelhelicopters. Hier voldoet een afmeting van 20m x 20m.
- De vliegzone heeft een vorm die bepaald wordt door de obstakels in de omgeving van het modelluchtvaartterrein en die begrensd wordt door een cilinder met als basis de grond, een maximum hoogte van 120 m en een straal van maximum 400 m vanuit het referentiepunt van het modelluchtvaartterrein, tenzij anders bepaald in de machtiging tot uitbating van het modelluchtvaartterrein.
- De bestuurder van een modelluchtvaartuig moet over voldoende ervaring beschikken om dit modelluchtvaartuig veilig te besturen.
- Indien uw drone minder dan een kilo weegt (maximale opstijgmassa) en u dit toestel boven een privé terrein gaat gebruiken, valt uw vlucht in de klasse privé gebruik. Vliegt u boven een modelluchtvaartterrein , dient u de regels van modeluchtvaart te volgen. Indien u met de drone ergens anders wilt vliegen, dient u de vereisten van klasse 2 te volgen indien u buiten gecontroleerd luchtruim, steden en gemeenten en niet over personen vliegt met een drone van minder dan 5 kilo en u niet hoger vliegt dan 45m. In alle andere gevallen moet u de bepalingen van klasse 1 volgen. Alle vluchten met een drone die meerdan 5 kg weegt (maximale opstijgmassa), vallen onder klasse 1. Voor drones die meer dan 150 kg wegen, is niet het DGLV maar wel het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) bevoegd. Meer informatie vindt u op de website van EASA.
Kort samengevat
- Klasse 1 luchtvaarttuigen wegen maximaal 12kg, hebben een maximale cilinderinhoud van 52CC of een maximum stuwkracht van 100N.
- Klasse 2 luchtvaarttuigen wegen meer dan 12kg maar minder dan 150kg of hebben een motorinhoud van meer dan 52CC of een stuwkracht van meer dan 100N.
- Je luchtvaartuig moet worden geïdentificeerd met je adres of immatriculatie.
- Je luchtvaarttuig mag een geluid van maximum 86dB produceren. Onze club hanteert strengere normen en legt een grens op van 80dB(A)
- Drones die minder dan 1kg wegen en boven een modelluchtvaartterrein vliegen moeten aan dezelfde wetgeving als modelluchtvaartuigen voldoen.
Brevetten
- Veiligheidsbrevet A:Hier wordt de nadruk gelegd op de het veilig besturen van het motorvliegtuig, zweefvliegtuig, helikopter of jet.
- Veiligheidsbrevet B:Kan pas behaald worden na het behalen van een veiligheidsbrevet A. Voor het behalen van een B brevet moet de rc-piloot aantonen dat hij/zij het luchtvaarttoestel in alle omstandigheden veilig en gecontroleerd kan besturen.
- Examinatoren worden gekozen door het clubbestuur en voorgesteld aan de VML. Elke club duidt minimaal 2 examinatoren aan en maximaal 1 examinator per schijf van 15 leden.
- Om de functie van instructeur te mogen uitoefenen, dient de kandidaat aan volgende voorwaarden te voldoen :
- Minimaal beschikken over een veiligheidsbrevet B.
- Een ervaring aantonen van minstens 2 jaar. Dit kan gebeuren door een eenvoudige verklaring van het bestuur van de club.
- Een opleiding gevolgd hebben tot instructeur, onder leiding van een door het clubbestuur aangestelde ervaren instructeur.
- Voorgedragen worden als instructeur door het bestuur van de club
- Slagen voor de instructeur proef.